Jagen op DX zit in mijn genen gebakken. Reeds op jonge leeftijd, voordat ik zendamateur was, wou ik al
alles weten over verre landen, vreemde volkeren en culturen. Pas toe werd me duidelijk dat daarbij ook
geschiedenis een grote rol speelt..
Start
In 1965 slaagde ik voor mijn zendmachtiging, en begon contacten te leggen
met zendamateurs en amatrices ovwer de hele wereld. Eerst erg dichtbij, en
waren de naburige Europese landen aan de beurt. Heel langzaam werd het
meer en meer.
De wereld ging voor me open, en staat nog steeds open 55 jaar nadat ik die
belangrijke vergunning mocht ontvangen. De wereld van de zendamateurs is,
sinds dat prille begin in 1965 flink veranderd. denk maar eens aan Internet,
aan GPS, aan Tablets enz..
In deze serie verhalen is het DXCC certificaat de rode draad door alle
arttikelen. De geschiedenis van dit stukje papier zal intensief beschreven
worden, en worden aangevuld met cultuur, geschiedenis, natuur. En natuurlijk
mijn ervaringen met dit felbegeerde certificaat.
Op weg naar het zendamateurisme.
Vroeger was een QSO maken simpel. Je bouwde een zender en een ontvanger, of gebruikte militaire
apparatuur welke geschikt was om op de amateurbanden te kunnen gebruiken. Gewoon lokale
verbindingen had je natuurlijk al gemaakt voordat je de felbegeerde machtiging te pakken kreeg. Want
samen met je vriendje had je al een kristalzendertje gebouwd dat net buiten de amateurband een
signaal produceerde. En als ontvanger had je in de radio van je ouders een BFO ingebouwd. Je was
QRV in CW, de seinsleutel had je gebouwd op de ambachtschool. En natuurlijk luisterde je elke week
naar PA0AA, de verenigingszender, want dat was de nieuwsbron.
Na de lagere school, waar ik 7
klassen had doorlopen, kwam ik
terecht op de Ambachtschool in
Heerlen aan het Burgemeester de
Hesselleplein. Ik had als
vakrichting Electro gekozen. Op
mijn dertiende verjaardag kreeg ik
een radio bouwdoos. Het apparaat
De Pupiul van Maxwell moest ik
zelf in ekaar solderen. Dat lukte
aanvankelijk niet al te best, want er kwam geen geluid uit. Het
dingeltje was eigenlijk niet meer dan een spoel (402) voorzien van
een aantal soldeeraansluitingen, een radiolamp, de DL92, en een
hele grote batterij.
Er bleef geen geluid uit komen, ook al maakte ik alle
soldeerverbindingen los en weer vast. Ten einde raad ging met de in
elkaar geknutselde Maxwell bouwdoos naar Radio Viogelsang in de
Akerstaart in Heerlen.
Waar heb je de koptelefoon werd daar gevraagd. Oei, oei, Oei..
Van mijn laaste centen (ik werkte in mijn vrije tijd bij boer Habets) kocht ik een koptelefoon en kon
eindelijk naar een paar middengolfzenders luisteren. De eerste stap naar het zendamateurisme was
gemaakt.
Ik had ook een knutselhok. We woonden toen in Palemig, een gehucht waar mijn vader geboren was.
Direct achter het huis had mijn vader een stal gebouwd waar hij zijn gerreedschap kon opbergen. De
grote groententuin was de hobby van mijn vader. In de schuur was ook plaats voor kippen en konijnen.
En in diezelfde schuur was ook plek voor mij. Daar had ik ook stiekem een afluisterpost gemaakt. De
microfoon lag in de keuken, waardoor ik de gesprekken van mijn moeder met haar vriendin, vrouw
Jacobs, woordelijk kon volgen.
Uiteraard werd ik betrapt, en een draai om de oren was het gevolg. Ik moest plechtig beloven dit soort
praktijken niet meer uit te voeren.
Ik had een oude radio in dit knutselhok staan waar ook de kortegolf op zat. gefascineerd was ik door
deze signalen, en kocht (alweer bij Vogelsang) het boekje Seinen en Opnemen. dat was alweer een
stapje dichterbij het zendexamen. In de oude radio werd een terugkoppel-circuit ingebouwd. Het was
een genot om zo naar amateurs te luisteren. In mijn herinnering zit een verhaal dat ik op die manier een
QSO kon beluiteren van een amateur uit Tibet AC4. Ik wou dit gesprek aan mijn moeder laten horen en
pakte de radio, die via een verlengsnoer was aangesoten, op. In de hast vergat ik dat er geen kast om
de radio zat, en greep met mijn hand onder het chassis van de radio. De electrische schok dien toe
volgde herinner ik me nog steeds..
Ik zat intussen op de UTS, de Uitgebreide Technische Scool, deze keer voor de vakrichting Electro en
Electronica. De transistor was juist uitgevonden. Het gebouw waar de lessen werden gevolgd was
hetzelfde als dat van de Ambachtschool. De leraar bankwerken en machinebewerking, Stemerdinck,
had door dat ik een radio-liefhebber was. Van hem mocht ik,i .p.v. machinebewerking, een komplete LF
versterker bouwen. Het moest wel eigen ontwerp zijn. Ik had de meeste moeite met het maken van het
chassis. Metaalbewerking is nooit mijn sterkste kant geweest. Stemerdinck bracht me in contact met
een andere leerling van hem, eentje die de vakrichting Mechanica volgde. Die leerling zou ook radio-
fanaat zijn.
Die leerling, Frans Oosthoek, woonde op de
Molenberg. Hij had een eigen kamer, en die was
behoorlijk groot. Een luxe kamer, vergeleken met die
van mij. Want ik moest de kamer delen met mijn
oudere broer en met mijn jongere broer. Bij Sjef stond
op een buro een echte 19-Set , een overblijfsel uit de
tweede wereldoorlog. En met dat apparaat kon je,
behalve ontvangen, ook zenden. Maar dat mocht
natuurlijk (nog) niet.
Sjef (de roepnaam van Frans) bracht me in contact
met de VERON, en al spoedig was ik NL-458,
Luisterstation.
Haast elke vrijdagavond werd er bij Familie Oosthoek naar PA0AA geluisterd. Na de nieuwberichten
voor de zendamateur volgde de cursus Opnemen van Morsesignalen. En Sjef en ik schreven driftig de
cijfergroep en lettergroepen op, en probeerden de uitgezonden normale tekst in morse foutloos op te
nemen.
Zo werd de nodige ervaring opgedaan voordat we zelf signalen mochten uitzenden. Want ik was SWL
en was trots op mijn NL nummer. Zendamateurs uit andere werelddelen wisten je SWL-rapport te
waarderen, en stuurden hun fel-begeerde QSL-kaart gewoon via het buro. Je moest wel voor elke
verstuurde QSL een QSL-zegel van 1 cent plakken. En tijdens je SWL tijd leerde je de allerbelangrijkste
regel voor een DXer. LUISTEREN. LUISTEREN en nog eens LUISTEREN.
Adrenaline ging er door me heen als ik voorzichtig aan de afstemknop van de ontvanger zat te draaien,
en een zwak signaal hoorde, en ontdekte dat een station van het eiland Sao Tome een bericht zat te
seinen. Een half uur later zat ik nog steeds naar het station CR5AJ te luisteren. De Sao Tome bewoner
had intussen antwoord gekregen op zijn CQ, en had al twee verbindingen gemaakt. Er werden uiteraard
waarheidsgetrouwe rapporten doogegeven. En een QSO was zeker niet afgelopen voordat minstens de
naam en QTH en gebruikte apparatuur was doogegeven. Een QSL manager had CR5AJ natuurlijk niet
want haast iedere zendamateur deed zijn QSL-afhandeling zelf.
En de volgende dag, op school, leerde ik van mijn vriend Sjef, dat ik niet genoeg had geluisterd. Want
hij had op een andere frequentie CR4BB gehoord en in zijn log geschreven. Gelukkig voor mij was het
feit dat hij CR5AJ gemist had, een pleister op de wonde. Luisteren was blijkbaar toch niet zo eenvoudig.
DX is.., Wino PA0ABM.
I like DXing very much