Verteld door Ronald, Stuy, PA3EWP in ELECTRON (juli 2017)
bewerkt door PA0ABM
Het eiland
Pitcairn is het enige bewoonde eiland van de Pitcairneilanden. Het is ongeveer 5 km² groot. Het eiland
heeft geen vliegveld of haven en is alleen bereikbaar per schip via de rede van Bounty Bay. Dat kan
alleen bij gunstige weersomstandigheden - bij slecht weer vaart het schip verder. Het eiland wordt wel
beschouwd als één van de meest afgelegen plaatsen ter wereld. De bewoners verbouwen hun eigen
voedsel. Ze vissen en verkopen soms honing of houtsnijwerk (vliegende vissen uit hout gesneden) en
postzegels aan passerende schepen. Er is een Australische huisarts aanwezig, die in geval van nood
zelfs operaties uitvoert. Het gevoel van isolement moet, volgens mensen die er geweest zijn, enorm zijn.
Dat isolement leidt ook tot merkwaardige seksuele verhoudingen. De schaarste aan partners resulteert
in zaken die elders niet voorkomen: zussen die een echtgenoot delen en grote leeftijdsverschillen
tussen partners. De afgelopen jaren kozen meerdere jonge bewoners ervoor te vertrekken, vooral naar
Nieuw-Zeeland en Australië, maar sommigen ook naar Groot-Brittannië. In 2003 werd voor het eerst in
zeventien jaar een kind geboren.
De taal die er wordt gesproken is zowel Engels als de lokale taal Pitcairnees, dat is een mengsel van
Engels met de taal van Tahiti. Het eiland wordt bestuurd door de Britse gouverneur Richard Fell vanuit
Auckland, Nieuw-Zeeland.
Het enige dorp op Pitcairn is Adamstown. Het eiland telde 49 bewoners in 2013.
Geschiedenis
Hoofdartikel: Geschiedenis van de Pitcairneilanden
Het eiland werd in 1767 ontdekt en genoemd naar de
toen vijftienjarige matroos die het ontdekte, Robert
Pitcairn. Het eiland was toen onbewoond, maar er
waren sporen van eerdere bewoning.
In 1790 zochten negen muiters van de HMAV Bounty,
samen met twaalf Tahitiaanse vrouwen en zes
Tahitiaanse mannen en een baby, hun toevlucht tot
het eiland. Zie Muiterij op de Bounty. Niet alle vrouwen waren vrijwillig meegekomen.
Het verschil in aantal mannen en vrouwen, samen met het feit dat kort na aankomst twee van de
vrouwen (Faahotu en Obuarei) stierven en het als slaaf behandelen van de Tahitiaanse mannen, leidde
tot een tweetal bloedige conflicten, waarbij op 3 oktober 1793 vijf van de muiters (waaronder Fletcher
Christian) en kort daarop de vijf nog overgebleven Tahitaanse mannen omkwamen. Twee van de vier
overlevende muiters (Quintal en McCoy, waarschijnlijk de grootste rabauwen) kwamen in de volgende
jaren gewelddadig om het leven. Uiteindelijk stierf Edward Young op Kerstdag 1800 aan astma en John
Adams, eigenlijk Alexander Smith, bleef als enige van de muiters over. Hij stichtte een gelovige
samenleving op het eiland.
Na 1808
Pas in 1808 werd de kleine samenleving weer ontdekt, door het Amerikaanse schip Topaz, en in 1814
door een Brits schip. Slechts één van de originele immigranten – Teehuteatuaunua (Jenny), de partner
van omgekomen muiter Isaac Martin – verliet in 1817 het eiland om voorgoed terug te gaan naar Tahiti.
De oudst overlevende originele immigrant van Pitcairn was Teraura, die als vijftienjarig meisje naar
Pitcairn was gekomen als partner van Edward Young. Zij stierf op 75-jarige leeftijd in 1850. Het eiland
werd samen met de eilanden eromheen (Henderson, Ducie en Oeno) in 1838 onderdeel van het Britse
Rijk.
Na een aantal roerige periodes met onder andere dictator Joshua Hill van 1832 tot 1838 werd de
bevolking geëvacueerd, eerst naar Tahiti (1831) gedurende slechts zes maanden en later naar het
eiland Norfolk (1856).
De bewoners bekeerden zich tot de religie van zevendedagsadventisten in 1886.
Een dubbele moord op 19 juni 1897 waarbij Harry Albert Christian zijn vrouw Julie Warren en hun kind
Linda Warren om het leven bracht om met een ander te kunnen trouwen, resulteerde in zijn executie in
Suva op Fiji.
Na 2000
In 2004 kwam Pitcairn in het nieuws in verband met een aantal verkrachtingszaken, waarbij een kwart
van de mannelijke bevolking betrokken is geweest. Zes bewoners werden in 2007 in hoger beroep
veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf. Begin maart van dat jaar werd Brian Michael John Young tot
zes en een half jaar celstraf veroordeeld voor de verkrachting van jonge meisjes op het eiland. Het
jongste slachtoffer zou amper negen jaar zijn geweest. De feiten waren al minstens veertig jaar aan de
gang. Drie van de veroordeelden zijn directe afstammelingen van Fletcher Christian. De volgende
mannen stonden terecht of werden veroordeeld
Steve Christian (1951), oud-burgemeester van Pitcairn: 3 jaar cel
Randy Christian (1974), zoon van Steve Christian, voorzitter van het Interne Comité: 6 jaar cel
Len Brown (1926), schoonvader van Steve Christian: 2 jaar cel, vanwege zijn leeftijd omgezet in
huisarrest
Dave Brown (1954): 400 uur taakstraf
Dennis Christian (1957), de postbode: 300 uur taakstraf
Carlisle Terry Young (1958): 5 jaar cel
Brian Michael Young (1954): voormalig magistraat: 6,5 jaar cel.
Jay Warren (1956), voormalig magistraat, vrijgesproken
Het Verenigd Koninkrijk heeft zeven cipiers gestuurd om een gevangenis te beginnen. Tevens werden
maatschappelijk werksters op het eiland gestationeerd. Sinds 23 april 2009 is de celstraf van Brian
Young - de laatste veroordeelde die nog vastzat - omgezet in huisarrest. Bij de overige veroordeelden
was dat al eerder gebeurd. De gevangenis is nu in gebruik als gastenhuis. Over deze zaak geldt voor de
bevolking een spreekverbod.
De huidige bewoners
De huidige bevolking zijn afstammelingen van de muiters, die teruggekeerd zijn na de evacuatie naar
Norfolk. In de loop der tijd is er wel wat bloed van buiten gekomen, maar slechts in geringe mate zodat
er een hoge graad van inteelt is. De naam Brown, een van de vier familienamen op het eiland, is
afkomstig van een latere immigrant en niet van de muiter Brown. Datzelfde geldt voor de naam Warren.
Deze is afkomstig van een Amerikaanse walvisvaarder die zich op het eiland vestigde. In 1860 werd
immigratie aan banden gelegd.
In 2013 wonen er 49 mensen op het eiland. Het eiland heeft een eilandraad, een eigen paspoortcontrole
en een lagere school. De bevoorrading vanaf zee gebeurt eens in de vier maanden. Voor dit vervoer
over water wordt gebruik gemaakt van longboats voor vervoer van passagiers en/of goederen van en
naar het voor de kust voor anker liggende bevoorradingsschip. Ook zijn er geen verharde wegen en
auto's op het eiland maar verplaatst men zich met rupsvoertuigen over de paden. De inwoners leven
onder meer van de verkoop van zelfgemaakte goederen (vooral houtsnijwerk) en postzegels aan
passerende schepen en verkoop van deze goederen via het internet. Er is één internetverbinding met
een snelheid van 512 kB/s.
De laatste jaren heeft zich ook een honingindustrie ontwikkeld. Ook leeft de bevolking van toerisme;
zo'n 350 bezoekers, veelal passagiers van cruiseschepen, zetten er jaarlijks voet aan land. Er zijn
echter geen hotels maar men vindt onderdak bij de bevolking thuis. Een enkeling onderneemt de
moeizame tocht naar het eiland via vliegtuig- en bootverbindingen. Faciliteiten voor bezoekers zijn: een
toeristenbureau, een museum over de Bounty, 4 wandeltochten, een winkel, een restaurant/bar (één
avond per week geopend) en een discotheek in een omgebouwde woonkamer (ook één avond per
week geopend). Voorts is er is een politiebureau bemand met één agent uit Nieuw Zeeland met één
arrestantencel.
Behalve de menselijke bevolking leeft er op het eiland een in 1950 door een bioloog achtergelaten 140
jaar oude schildpad.
Over de muiterij zijn veel boeken geschreven; bekend is vooral de trilogie Muiterij op de Bounty van
Charles Nordhoff en James Norman Hall. Ook een van de vroegere bewoners, de lerares Rosalind
Amalia Young, heeft een boek geschreven over de geschiedenis van Pitcairn en zijn bewoners (Mutiny
of the Bounty and Story of Pitcairn Island 1790-1894). Er zijn ook films over gemaakt.
A man should keep his friendship in constant repair (Samuel Johnson (1755).
Pitcairn